Voer een ontradend en beperkend beleid op niet-duurzame mobiliteit

Mobiliteit

Perk de ongebreidelde groei van het luchtverkeer in

Alle technologische vooruitgang in het luchtverkeer wordt tenietgedaan door de voorziene forse groei ervan. Er is nood aan een combinatie van fiscale maatregelen (kerosinetaks of vliegtaks), bevorderen van alternatieven (zeker voor de kortere afstanden) en het koppelen van het aantal slots per luchthaven aan de nog beschikbare klimaatruimte. Meer specifiek, is er nodig:

  • Een internationaal regulerend kader om emissies naar beneden te krijgen, want dit zit momenteel niet in het Parijs-akkoord. De huidige aanpak (ICAO) in onvoldoende doeltreffend.
  • Fiscaliteit: breng de prijs van een vliegticket in lijn met de externe kosten (want het meest vervuilende transportmiddel is nu het goedkoopst), door bijvoorbeeld belasting op kerosine, BTW op vliegtickets, vliegtaks invoeren als belangrijke eerste stap die een individuele staat kan nemen, opleggen van EU ETS voor alle vluchten (nu enkel voor vluchten binnen EU, terwijl 70% van de luchtvaartemissies van lange-afstandsvluchten komen), inrekenen van “non-CO2 effecten (vliegtuigen stoten CO2 en andere schadelijke stoffen op grote hoogte uit, daarom moet de reële CO2-uitstoot van het vliegtuig verdubbeld worden om de werkelijke impact te zien), stoppen van staatssteun voor infrastructuur (regionale) luchthavens…
  • Innovatie in de luchtvaartsector is nodig om te zorgen dat je per vlucht minder uitstoot. Dat begint bij innovatief design. Het gebruik van biobrandstoffen is controversieel, electrofuels (H2 combineren met CO2 uit de lucht) het meeste potentieel hebben, maar nog in volle ontwikkeling zijn.
  • Alternatieven uitbouwen zoals spoor en bus voor middellange afstand, ondersteund met een Europees boekingssysteem. De overheid kan tussenkomen bij hoge infrastructuurkosten.

Stop de uitbreiding van de luchthaven van Zaventem
De luchthaven van Zaventem wil fors groeien: van 23 miljoen passagiers naar 40 miljoen tegen 2040. Het ontwerp strategisch plan van Brussels Airport Company stelt voor om een van de landingsbanen te verlengen tot 4 kilometer, zodat vliegtuigen er ook kunnen opstijgen. De impact van die verlenging (en overige uitbreidingsplannen) op het klimaat, de luchtkwaliteit en geluidsoverlast blijft onduidelijk. De Vlaamse Regering mag daarom niet akkoord gaan met de uitbreidingsplannen.

Stop de financiering van de Luchthaven Ontwikkelingsmaatschappij (LOM)
De exploitatie van de regionale luchthavens van Deurne en Oostende werd uitbesteed aan een private partner, via een Luchthaven Exploitatiemaatschappij (LEM). De Vlaamse overheid blijft zelf instaan voor het onderhoud van en de investering in infrastructuur, via een Luchthaven Ontwikkelingsmaatschappij (LOM). Zo betaalt de Vlaamse overheid miljoenen euro’s belastinggeld aan de regionale luchthavens, die verlieslatend zijn en een aanzienlijke impact hebben op het leefmilieu. Deze geldstromen naar verlieslatende luchthavens moeten worden stopgezet.

Een meer regulerend beleid ten aanzien van de luchtvaart moet zorgen voor een lagere uitstoot van emissies en minder impact op de volksgezondheid. Effecten zouden binnen enkele jaren zichtbaar moeten zijn.

Een dergelijke strategie moet gepaard gaan met een strategie voor een rechtvaardige transitie. In plaats van het lagekostenmodel zou er een vorm van “fair vliegen” moeten komen, waardoor via een eerlijke prijs de werknemers in de sector ook een waardig loon krijgen. Een strategie van versterken van alternatieven, zoals de trein, kan voor nieuwe banen zorgen.

Pak de emissies van het maritiem transport aan.

Reduceer de emissies van scheepvaart. Pleit op Europees en internationaal niveau voor een ambitieuzere reductiestrategie voor de emissies van scheepvaart. Ook deze sector moet naar netto nuluitstoot in 2050. 

Versnel de shift naar emissievrije binnenvaartschepen. Aangezien de technieken voor de aandrijving van schepen tientallen jaren meegaan, moet – om de nuluitstoot in 2050 te realiseren – dringend werk gemaakt worden van een omschakelplan voor de overgang van fossiele naar emissievrije schepen. Een ambitieus beleidskader met duidelijke doelstellingen moet de technologische ontwikkelingen op vlak van emissievrije binnenvaartschepen vooruit stuwen. Zet parallel ook sterk in op het steunprogramma voor de vergroening van motoren van binnenschepen.

Zet samen met de havenbedrijven een investeringsprogramma op om walstroom in de havens uit te bouwen. Dankzij walstroom kunnen schepen, wanneer ze aan de kade aanmeren, hun scheepsmotoren en dieselgeneratoren afzetten en overschakelen op het elektriciteitsnetwerk op land. Dat zorgt voor minder luchtvervuiling en klimaatimpact. Zowel in Antwerpen als in Zeebrugge zijn er al walstroominstallaties, maar hun aantal is nog zeer beperkt.

Ga na of een C02-importtaks of containertaks een positief effect kan hebben.   

De maritieme sector is de sector die wereldwijd het meeste uitstoot. Moest de maritieme sector een land zijn, dan zou het de 6de grootste uitstoter van CO2 land zijn. Bovendien is de kwaliteit van de bunkerolie die er gebruikt wordt erg vervuild. De prognoses wijzen op een sterke verdere groei van deze sector.

Voer een parkeerbeleid dat lock-in vermijdt, onder meer door alleen nog reversibele parkings te bouwen

Als we nog parkeercapaciteit voor auto's voorzien, moet die zoveel mogelijk gericht zijn op de transitie naar duurzame mobiliteit. Dus steeds zoveel mogelijk gesitueerd aan de rand van steden of gemeenten, zodat overstap op fiets en openbaar vervoer mogelijk is. De capaciteit moet ook zo zijn dat ze relatief gemakkelijk een nieuwe functie kan krijgen (bv. wonen of duurzame logistiek) of weer kan worden afgebroken.

Door deze strategie vermijden we lock-in (in dit geval: het betonneren van middelen in oplossingen van het verleden). Niet alleen moeten we vermijden om nog meer auto's aan te trekken. De markt van de parkeervoorzieningen is in snelle verandering, onder meer door deelauto's en de komst van autonome voertuigen. We moeten die transitie verankeren in het design.

Deze maatregel moet deel uitmaken van een ruimere strategie die ook telkens garandeert dat goede alternatieven voor particulier autobezit voorzien zijn.

Fiscale instrumenten voor mobiliteit: Bouw het huidig regime van salariswagens af; voer koolstoftaks, slimme kilometerheffing en een beter BIV in

De autofiscaliteit hervormen om te evolueren naar duurzame mobiliteit. Dit betreft meerdere ingrijpende fiscale wijzigingen:

  • Geleidelijke afbouw van de voordelige fiscale behandeling van bedrijfswagens (afgezien van de huidige hervormingen)
  • Een koolstoftarifering invoeren binnen de transportsector (bijvoorbeeld via accijnzen of vervolgens via de kilometerheffing - zie de conclusies van het nationale debat over de koolstoftarifering wat betreft de concrete opties)
  • Een intelligente kilometerheffing invoeren. Deze optie wint aan belang binnen het kader van de geleidelijke elektrificering van het wagenpark, omdat de grondslag van de accijnzen parallel hiermee zal dalen
  • De belasting voor inverkeerstelling (TMC/BIV) aanpassen om er milieucriteria in te verwerken om zo de aankoop van nieuwe voertuigen te laten evolueren naar minder vervuilende en energiezuinigere alternatieven

Salariswagens

Uit de belangrijkste universitaire studie[1] rond bedrijfsvoertuigen in België is gebleken dat het remuneratiesysteem per bedrijfswagen grote ongelijkheden vertoont en extra bijdraagt aan files, verontreiniging en uitstoot van broeikasgassen. Parallel werd de inkomstenderving voor de staat door het Federaal Planbureau geraamd op ongeveer 2 miljard euro per jaar.

De Europese Commissie (COM(2017) 501 final) heeft aan België aangegeven dat ‘het belangrijk is de verkeerscongestie tijdens de spitsuren aan te pakken door het verbeteren van het openbaar vervoer, het optimaliseren van het verkeersmanagement en het wegwerken van marktverstoringen en negatieve fiscale stimulansen, zoals de gunstige behandeling van bedrijfsauto’s’.

Het “vergroenen” van bedrijfsvoertuigen (vlootvoertuigen, dienstvoertuigen) heeft volledig zin vanaf het moment dat de fiscale stimulans voor bedrijfswagens effectief wordt geschrapt.

Kolstoftak, accijnzen en slimme kilometerheffing

De fiscaliteit voor het gebruik is een belangrijk instrument om de vervuilende praktijken te beperken en het verkeer te verminderen. Via de accijnzen kan een koolstoftarifering snel worden ingevoerd op nationaal niveau. Binnen een context van toenemende elektrificering van het wagenpark zal het evenwel opportuun zijn om een intelligent kilometerheffingsysteem te ontwikkelen, idealiter op een manier waarbij overleg wordt gepleegd tussen de gewesten. Een dergelijk systeem zal het mogelijk maken om andere factoren, zoals de CO2, op te nemen in de fiscaliteit voor het gebruik (congestie, energieverbruik enz.).

Om vanuit ecologisch oogpunt zin te hebben, moet de fiscaliteit voor het gebruik een voldoende niveau bereiken om de praktijken te beïnvloeden. Een te voorziene geleidelijke toename wordt aanbevolen. De opbrengsten zouden met name moeten bijdragen tot het vrijmaken van de budgettaire middelen die noodzakelijk zijn om alternatieven te ontwikkelen: kwalitatief openbaar vervoer en zachte mobiliteit.

Belasting voor inverkeerstelling

De fiscaliteit bij de aankoop is een potentieel krachtig instrument dat niet mag worden genegeerd: indien de openbare overheden een echt taxatieverschil bij de aankoop hanteren tussen voertuigen die veel of weinig CO2 uitstoten, tussen energieverslindende en zuinigere voertuigen, kunnen deze verschillen een echte impact hebben op de keuzes voor nieuwe voertuigen. Om doeltreffend te zijn moet dit beleid gepaard gaan met pedagogische communicatie over de milieuverschillen tussen de voertuigen.

Eenvoudige criteria, zoals de CO2-uitstoot, het energieverbruik, de massa en het vermogen kunnen als basis dienen. De productie en verkoop van nieuwe voertuigen die veel CO2 uitstoten, zwaar zijn en heel veel vermogen hebben (meer energieverslindend en potentieel gevaarlijker voor de andere weggebruikers) is niet coherent met de klimatologische hoogdringendheid en de verplichtingen inzake verkeersveiligheid.

Ontmoedig tweewielers op fossiele brandstof 

De verkoop van nieuwe tweewielers op fossiele brandstof geleidelijk verbieden vóór 2025 en tegen dan enkel nog de verkoop van alternatieven zoals 100% elektrische tweewielers toestaan.

Motoren en scooters zijn meestal niet het eerste doel van het milieubeleid. Het reclamemateriaal bevat minder volledige informatie over de CO2-uitstoot dan bij auto’s en er is minder druk om de normen te verstrengen

Lichte voertuigen zoals tweewielers zijn echter gemakkelijker te decarboniseren en te elektrificeren. Ze hebben slechts een kleine batterij nodig en vereisen geen grootschalige specifieke laadinfrastructuur. Elektrische scooters worden al jaren algemeen gebruikt in China, waar nu miljoenen elektrische tweewielers rondrijden. Het aantal elektrische tweewielers neemt internationaal toe nu de verkoop in de EU en de VS groeit. Ook in India groeit dit aantal erg snel. Nu er dringende maatregelen nodig zijn in verband met het klimaat en de technologie is geëvolueerd, is de productie en verkoop van nieuwe tweewielers op fossiele brandstof  stilaan voorbijgestreefd: de verkoop van dit soort tweewielers kan en moet vrij snel worden verboden.

Dit biedt zowel voordelen op het gebied van luchtkwaliteit als van geluidsoverlast.

Innovatie kan ook leiden tot het ontstaan van nieuwe vormen van lichte e-mobiliteit: er kunnen elektrische driewielers of lichte elektrische vierwielers worden ontwikkeld.

Stop met de verkoop van wagens op fossiele brandstoffen

Werk een plan uit om voertuigen met een verbrandingsmotor aangedreven door fossiele brandstoffen uit te faseren in lijn met wat nodig is om de doelstellingen uit het klimaatakkoord van Parijs te realiseren (netto nuluitstoot van CO2 tegen 2050). Hanteer hierbij volgende langetermijndoelstellingen:

2022: verbod op de verkoop van nieuwe bussen met een verbrandingsmotor aangedreven door fossiele brandstoffen.

2025: verbod op de verkoop van nieuwe bestelwagens met een verbrandingsmotor aangedreven door fossiele brandstoffen.

2025: alle treinen rijden 100% elektrisch.

2030: verbod op de verkoop van alle nieuwe personenwagens met een verbrandingsmotor aangedreven door fossiele brandstoffen.

2035: verbod op de verkoop van nieuwe vrachtwagens met een verbrandingsmotor aangedreven door fossiele brandstoffen.

De gemiddelde levensduur van een wagen is 15 jaar. Op een bepaald moment kunnen er dus geen wagens op een brandstofmotor meer verkocht worden, want het duurt een tijd voor ze uit het wagenpark verdwijnen. Voor personenwagens dient dit vanaf 2030 te gebeuren. Voor bestelwagens reeds vanaf 2025. Het voordeel is dat zowel qua luchtkwaliteit, klimaat en geluid er grote voordelen zijn. In Nederland zal dit in 2030 worden ingevoerd, in Noorwegen reeds in 2025. Het inschrijven van nieuwe wagens gebeurt in de gewesten. Tegen dan zijn elektrische wagens interessanter in aankoop dan de benzine en dieselvarianten.

Flankerende maatregelen:

  • Voorzie voldoende slimme (snel)laadinfrastructuur voor emissievrij personentransport. Om de doorbraak van elektrische voertuigen in Vlaanderen te bewerkstelligen, moet de laadinfrastructuur versneld uitgebouwd worden. Naast het voorzien van gewone laadpalen, met een oplaadtijd van 3 tot 4 uur, is het ook essentieel om bijkomende snellaadstations te voorzien, waarbij de batterij van een auto kan opladen in ongeveer 20 minuten. De aanwezigheid van snellaadstations zal de actieradius van elektrische voertuigen sterk uitbreiden, en dat zonder de transporttijd met heel wat uren te verlengen.
  • Ondersteun de transitie naar schonere vrachtwagens door voldoende geschikte laadinfrastructuur (bv. megachargers, eHighway) te voorzien. Dit is van belang om onze klimaatdoelstellingen te halen, want vrachtvervoer is verantwoordelijk voor ongeveer 40% van de Vlaamse transportemissies[2].

Het snellaadnetwerk in België moet voor BEVs klaar zijn in 2030. Hierbij werden voldoende concessies gegeven aan bedrijven om ze te plaatsen en werd het elektriciteitsnetwerk versterkt. Europees afstemmen is belangrijk.

De publieke en privélaadpalen zijn uitgerold en zijn biderictioneel hetgeen vehicle to grid en smart charging toelaat in 2030. Op deze manier kan er een optimale combinatie worden gemaakt met hernieuwbare energie waarbij de batterijen van de elektrische wagens als opslag gebruikt kunnen worden.

Schaf de aftrek voor professionele diesel af

Momenteel kunnen professionele dieselgebruikers (zoals transportbedrijven, taxibedrijven) een gedeelte van de bijzondere accijns terugkrijgen van de Staat (art. 429, § 5, programmawet van 27 december 2004). Het te recupereren bedrag aan accijnzen is afhankelijk van het accijnstarief op het moment van de aankoop van de diesel. Zowel de nationale eindgebruikers als de eindgebruikers gevestigd in een andere lidstaat komen in aanmerking voor deze vrijstelling van de verhoging van de bijzondere accijns. In eerste instantie zou het afschaffen van deze vrijstelling tot een aanpassing van het tankgedrag leiden (minder of geen tanktoerisme) en in tweede instantie tot het vermijden van transport van goederen die niet betrokken zijn bij de Vlaamse of Belgische economie. Een gezamenlijke daling tot 14% van voertuigkilometers van zwaar en licht vrachtvervoer zou mogelijk zijn.

Dit zal leiden tot een daling van verkochte dieselbrandstof van 7% tot 18% tegenover het verbruik in 2016. In CO2-emissies gaat het om een soortgelijke daling die ook meegenomen wordt in de rapportage naar de EU. Deze maatregel leidt overigens tot staatsinkomsten en maakt ook het speelveld voor alternatieve brandstoffen eerlijker (in 2018 ging het over 451 miljoen euro). Aangezien bovendien de accijnzen op diesel duurder zijn geworden de afgelopen jaren, stijgt dit bedrag aanzienlijk.

 


[1] Xavier May, Thomas Ermans en Nils Hooftman, “Les voitures de société : diagnostics et enjeux d’un régime fiscal”, Brussels Studies [Online], Synthesenota’s, nr. 133, online geplaatst op 25 maart 2019, geraadpleegd op 27 april 2019. URL: http://journals.openedition.org/brussels/2366 ; DOI : 10.4000/brussels.2366

[2] https://www.milieurapport.be/sectoren/transport/emissies-afval/broeikasgassen