Zet in op een veel betere taakverdeling en samenwerking in de klimaatbeleidsvoering

Klimaatbeleidsvoering heeft eigen noden:

  • wegens de transversale aard van de beleidsmaterie
  • wegens de versnippering van de relevante bevoegdheden tussen federale staat, gewesten en gemeenschappen
  • wegens de ingrijpende én dringende maatschappelijke uitdagingen die er middenin liggen
  • wegens de noodzaak van langetermijnvisie
  • wegens de noodzaak van een zeer breed maatschappelijk draagvlak

Klimaatbeleidsvoering vraagt om betere taakverdelingen en samenwerking dan wat nu reeds bestaat, met creatieve vernieuwende oplossingen.  We geven zeven aanbevelingen mee.

Geef de Eerste Minister en de Minister-Presidenten een coördinerende rol

Onze Europese en internationale verbintenissen dwingen ons tot een geïntegreerde aanpak. Klimaat is echter geen verticale, maar een transversale materie: het past niet in één apart hokje, maar komt voor in nagenoeg elk beleidsdomein (mobiliteit, wonen, industrie, landbouw, belastingen, energie, enz.). Het raakt aan zoveel facetten dat enkel de eerstverantwoordelijke van de regering het overzicht kan bewaren. De Eerste Minister en de verschillende Minister-Presidenten coördineren daarom best het klimaatwerk van de eigen regering, de Eerste Minister bewaakt tevens de overkoepelende rol voor België als geheel. Dit gebeurt best meteen vanaf de start van de nieuwe legislatuur.

Deze maatregel bevordert coherent en effectief beleid. Sinds december 2018 dwingt Europa ons tot een geïntegreerde nationale aanpak (Governance verordening 2018/1999 van 11 december 2018, rechtstreeks van toepassing in elke lidstaat sedert 24 december 2018): om de tien jaar moeten we beleidsplannen voorleggen, om de vijf jaar moeten we die actualiseren, om de twee jaar worden we gemonitord door de Europese Commissie.

Tot nog toe werd het Belgische klimaatbeleid gekenmerkt door verregaande versnippering, zowel verticaal (tussen de federale staat en de gefedereerde entiteiten) als horizontaal (tussen de verschillende  beleidsdomeinen). Wanneer de Eerste Minister en de Minister-Presidenten een coördinerende rol krijgen, maken we van het klimaat een absolute beleidsprioriteit. Ons klimaatbeleid zal coherent zijn of niet zijn. De overheden werken met de neuzen in dezelfde richting om efficiënt een langetermijndoel na te streven. Zij versterken elkaars beleid.

Verschuif mensen en middelen

Wees wendbaar. Voorzie structurele verschuivingen binnen de overheidsmiddelen richting klimaat en duurzaamheid. Ga voor een klimaatbeleid dat zichzelf de instellingen gunt die het nodig heeft om snel en kosteneffectief resultaten te boeken die overeenstemmen met de internationale en Europese eisen. Maak komaf met aankondigingspolitiek. Durf mensen en middelen zo te verschuiven dat personeelsleden van de verschillende federale, regionale en communautaire overheden met klimaatexpertise elkaar op dagelijkse basis kunnen ontmoeten en samen kunnen praten en doorwerken, zonder verlies van verankering in de eigen administratie. Doe dit meteen bij de aanvang van de volgende regeerperiode.

Deze maatregel zet woorden om in daden. Het structureel vrijmaken van mensen en middelen is een noodzakelijke stap om tot behoorlijk beleid te komen. Bovendien is de maatregel goed tegen de ambtelijke verkokering die constructief samenwerken vaak in de weg staat.

Richt een Klimaatraad op 

Volg zoals Denemarken, Finland, Frankrijk, Noorwegen en Zweden het voorbeeld van het Verenigd Koninkrijk: richt een onafhankelijke raad van experts op die wetenschappelijk onderbouwde en objectieve informatie kan aanreiken voor de klimaatbeleidsvoering van de verschillende Belgische overheden. Zoals de Britse Committee on Climate Change moet deze Klimaatraad interdisciplinair zijn samengesteld en naast klimaatwetenschappelijke kennis uiteenlopende sociaal-economische topexpertise samenbrengen. Geef de Raad middelen om op uitmuntend niveau te presteren, met een eigen studiecapaciteit. Veranker zijn onafhankelijkheid zowel voor organisatie als financiering. Maak werk van een samenhangend en performant systeem van beleidsdata, onderzoek en beleidsanalytische capaciteit. Doe dit onmiddellijk.

Politieke oplossingen zijn slechts effectief wanneer ze tegelijkertijd transparant, onderbouwd en overlegd tot stand gekomen zijn. Met onderbouwd bedoelen we: gesteund op wetenschappelijk onderzoek en financiële berekening. Hier staan onderzoekers en experts centraal. Hoewel klimaat en duurzaamheid technische materies zijn met brede interdisciplinaire vertakkingen, is de huidige besluitvorming vaak opvallend weinig evidence-based. In Nederland zorgen de Planbureaus voor de doorrekening van het ontwerp-klimaatakkoord; in België is er geen enkele instantie die vandaag zoiets kan. Het is lastig zwabberbeleid te vermijden, als cruciale beslissingen nattevingerwerk blijven.

Om optimaal nuttig te zijn, moet de aangeleverde expertise in volledige onafhankelijkheid tot stand kunnen komen, met een eigen studiedienst om haar echt slagkracht te geven. Om versnippering en geldverspilling tegen te gaan, gaan we voor één sterk wetenschappelijk comité, zoals in het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Finland, Frankrijk, Noorwegen en Zweden. De wetenschappelijke onderbouw van het klimaatbeleid is de kerntaak van deze Klimaatraad. Waarom dan ook die Raad niet inschrijven in de Bijzondere klimaatwet?

In een complex beleidsveld zoals het klimaatbeleid, helpt gezaghebbende wetenschappelijke objectivering ook een welgekomen portie rust te brengen in de politieke besluitvorming en het maatschappelijke draagvlak hiervoor. Ze helpt de kortetermijndynamiek van de electorale cycli te overbruggen richting de langetermijnvisie noodzakelijk voor een doeltreffend klimaatbeleid.

Richt burgerpanels op om onderwerpen die politiek lastig liggen te ontmijnen

Burgerpanels (citizens’ assemblies) zijn een innovatieve en geschikte methode om lastige knopen mee door te hakken. In het katholieke Ierland stonden ze toe om nieuwe wetgeving rond het homohuwelijk en abortus mogelijk te maken. In Zuid-Australië werd de heikele kwestie van de berging van kernafval ermee beslecht. De onderliggende gedachte is: een toevalssteekproef van de samenleving die tijd en informatie krijgt om zich in een dossier in te werken, kan vrij van electorale druk besluiten treffen, zelfs over technische dossiers, die politiek erg gevoelig liggen. Dat biedt een uitweg uit een politiek systeem waar argumenteren heel vaak neerkomt op louter marchanderen. De burgerpanels zouden best zo snel mogelijk worden georganiseerd, om reeds het eerste jaar van de nieuwe legislatuur tot heldere standpunten te komen.

Burgerpanels zijn goed voor langetermijnvragen met een morele en/of technische dimensie. Een van de redenen waarom de Belgische politiek aan klimaatkramp lijdt, is de mate waarin cruciale onderwerpen partijpolitiek ”toxisch” zijn geworden. De kernuitstap, de salariswagens en het rekeningrijden zijn symbooldossiers geworden waarrond de politieke partijen zich in grote mate hebben ingegraven. Hetzelfde dreigt te gebeuren rond thema’s zoals de lastendeling tussen de verschillende entiteiten en nieuwe vormen van koolstoftaxatie. Burgerpanels kunnen die kastanjes uit het vuur halen.

Frankrijk heeft dit gezien en begrepen. Bij de persconferentie die hij op 25 april 2019 gaf, kondigde president Emmanuel Macron aan dat een vergadering van 250 gelote burgers zou nadenken over concrete oplossingen voor de energietransitie.

Onderzoek toont aan dat burgerpanels bereid zijn om inzake klimaat aanzienlijke lasten te dragen op korte termijn, zelfs wanneer de baten pas voor de volgende generaties zijn. Een burgerpanel met 100 deelnemers dat over een periode van 5 maanden 5 weekends samenkomt om experts te horen, zou een doorbraak kunnen betekenen in de discussie over de kernuitstap. Andere panels zouden zich over de salariswagens, de burden-sharing en het rekeningrijden kunnen buigen.

Voor wat dit land aangaat, hebben burgerpanels het bijkomende voordeel dat ze kunnen functioneren los van de bevoegdheidsverkaveling tussen de federale staat, de gewesten en de gemeenschappen, de blik louter gericht op hun onderwerp. Ze kunnen geïnitieerd worden door elk parlement van ons land, al naargelang de bevoegdheid. Wanneer meer dan één overheid voor het thema bevoegd is, kan de Senaat, als ontmoetingsplek bij uitstek van parlementsleden van alle pluimage, best als organiserende instantie optreden.

Stel één klimaatintendant aan voor elk gewest.     

Een klimaatintendant is de onontbeerlijke tussenschakel tussen wetenschap, overheid en burgers. Organiseer daarom een open oproep om talent te vinden met de nodige management skills. Geef hem of haar de opdracht om binnen vooropgestelde tijdskaders thematische werkbanken te coördineren waar georganiseerde burgers, onafhankelijke onderzoekers en hooggeplaatste ambtenaren samen beleidsvoorbereidend werk kunnen verrichten en zoeken naar oplossingen.

Politieke oplossingen zijn dan effectief wanneer ze tegelijkertijd transparant, onderbouwd en overlegd tot stand gekomen zijn. Met overlegd bedoelen we: ontstaan in dialoog met al dan niet georganiseerde burgers. Hier gaat het om de rol van burgerbewegingen, middenveld, bedrijfsleven en particuliere burgers. In Antwerpen zat het Oosterweeldossier decennia lang vast. Door de aanstelling van een intendant werd een dynamiek gevonden die de besluitvorming weer op gang trok. De verschillende werkbanken brachten expertise uit diverse hoek samen. Daardoor groeide kennis, inzicht én vertrouwen. Het gewestelijke klimaatbeleid in ons land zou gebaat zijn met een gelijkaardige klimaatintendant.

Werkbanken en burgerpanels vullen mekaar perfect aan: terwijl burgerpanels de bredere nationale kaders afbakenen, gaan de gewestelijke werkbanken dieper en technischer in op bepaalde thema’s.

Empower lokale initiatieven

Benut de creativiteit en daadkracht die in steden, gemeenten, wijken, regio’s, bedrijven en buitengebieden aanwezig zijn om tot vernieuwende oplossingen te komen. Er beweegt veel op het terrein. Zorg voor een heldere taakverdeling tussen de centrale en lokale niveaus. Terwijl de centrale overheid het kader uittekent en de randvoorwaarden bepaalt, zorgen de lokale besturen voor initiatief, maatwerk en terugkoppeling.

Die aanpak is goed voor een geïntegreerd en coherent lokaal beleid. Projecten op het lokale niveau (wijk, stad, regio’s, buitengebied, …) zijn cruciaal omdat daar veel uitdagingen samenkomen. Onze huidige politiek werkt te vaak top-down. Maar er zou juist veel vooruitgang geboekt kunnen worden door concrete bottom-up initiatieven te ondersteunen. Leg op voorhand niet of slechts beperkt vast hoe processen moeten verlopen. Die worden onderweg vormgegeven door het slim benutten van momenten en het samenbrengen van partijen die elkaar anders niet vinden: (overheids)bedrijven, universiteiten, burgerorganisaties, administraties, enz. Een pracht van een voorbeeld is de Leuvense Roadmap 2025-2035-2050[1], waar met medewerking van iedere burger, ieder bedrijf, iedere kennisinstelling en iedere overheid aan een klimaatneutrale stad wordt gewerkt.

Zet in op stakeholder engagement, gecoördineerd door professionele facilitators en procesbegeleiders die op het niveau van wijk, stad, regio of haven dergelijke initiatieven helpen te capteren, te versnellen en op te schalen.

Moderniseer de gemeentefinanciering

Bepaal de gemeentefinanciering niet langer alleen op basis van het inwonersaantal. Werk aan een geschakeerd financieringsmodel dat naast demografie ook rekening houdt met klimaat en duurzaamheid. Een nieuw financieringsmodel beloont die gemeenten die werk maken van maatregelen voor meer natuur, meer open ruimte, meer ontharding, slimme duurzaamheidsmaatregelen…

Het klimaatbeleid heeft nood aan coherentie op alle beleidsniveaus. Een gemeentefinanciering die rekening houdt met klimaat is gewoonweg onmisbaar voor de coherentie van het klimaatbeleid op het lokale niveau.


[1] https://www.leuven2030.be/roadmapnaarklimaatneutraalLeuven